Hommage aan een vriend

Vanaf het begin, was er Karel… In de club, in het Berlaarse leven, jij bent er altijd geweest. En nu zo plots, zal je er niet meer, nooit meer zijn… het is zo onwezenlijk.

door Werner Van den Broeck

Jij zei me zo vaak: “wij hebben de club gemaakt tot wat ze nu is”, maar in de beginjaren, toen ik nog een onbeholpen puber was, was jij het vooral die de grondvesten legde voor het succesverhaal dat deze vereniging is geworden. Jij speelde tafeltennis op nationaal niveau in Lier en Mechelen, nog vóór het woord ping-pong, laat staan tafeltennis, in Berlaar bekend was.

Toen de club in 1978 door een aantal enthousiaste amateurs gesticht werd, stond jij als kenner, als autoriteit, het eerste onervaren bestuur met raad en daad bij. Wij, de toenmalige jeugd, stonden in grenzeloze bewondering voor jou. Hoe vaak is die Berlaarse jeugd je niet komen aanmoedigen toen je als C0 de kleuren van Salamander Mechelen verdedigde in 3e nationale (het huidige landelijke) ?

Toen de club in 1980 in woelig vaarwater terechtkwam en zelfs dreigde te verdwijnen omdat het eerste bestuur er de brui aan gaf, was jij degene die zelf de touwtjes in handen nam en onder jouw impuls werd er met nog vijf andere capabele mensen een bestuur gevormd, dat gedurende twee decennia het beleid van de club zou uitzetten. Je was secretaris, maar je zou in de loop der jaren ook die twee andere sleutelposities – penningmeester en voorzitter – waarnemen op die momenten wanneer ‘jouw’ club dat van je vroeg.

De club was in 1978 gestart als een recreatieve vereniging, maar reeds na 1 jaar werd er met competitie gestart in “de katholieke” (het huidige Sporta). Wij beseften dat destijds zelf amper, maar jij had direct door dat de eerste Berlaarse jeugdlichting barstte van het talent, en het was onder jouw impuls dat we in 1983 als Berlaar startten in het grote verbond, in ‘den Belgische’ in 5e provinciale. Op die manier zorgde je ervoor dat al dat onze jongeren in eigen midden bleven, en niet uitzwermden naar clubs als Zevenbergen, Melsele en … je toenmalige club Salamander, die allemaal een begerig oogje hadden laten vallen op al dat jong Berlaars talent. Het verhaal, waarvan jij de beginletters geschreven hebt, is dus begonnen in 5e provinciale en zou ons uiteindelijk brengen tot super-liga … 30 jaar later nog steeds met eigen spelertjes, nog steeds met eigen talent. In die bescheiden beginjaren werd er een (voor die tijd) groot interview van jou afgenomen door het Nieuwsblad met als titel ‘Tafeltennisgemeente worden is de droom van Berlaar’. Wel Karel, jij hebt die droom waargemaakt.

In 1985, na twee achtereenvolgende kampioentitels en dus een promotie naar 3e provinciale, achtte je de tijd rijp om zelf de overstap te maken van Salamander naar jouw Berlaar. Toen het jaar daarop ook nog Wim Bats overkwam naar Nijlen, was de ploeg gevormd. Enkel had je niet direct rekening gehouden met het feit dat de jeugdspelers zelfs zó goed werden dat er na enkele jaren voor jou geen plaats meer was in de hoogste ploeg. Daar heb je het wel even moeilijk mee gehad.

Maar je nam de draad weer op en hebt een 2e en daarna nog een 3e Berlaarse ploeg vanuit de onderste regionen mee naar 1e provinciale gebracht. Ondertussen heb je de voorbije 25 jaar ook nog tientallen jeugdspelers apart genomen en getraind op elk vrij moment van de week, en je was oprecht fier op de vooruitgang die jouw poulains maakten. Op iets latere leeftijd, toen die wekelijkse competitie allemaal iets te zwaar werd, ben je je dan vooral gaan focussen op de tornooien, en dan vooral de veteranentornooien. Elke keer wanneer de teller je bracht aan het begin van een nieuwe leeftijdscategorie, hetzij 50, 60 of 70, was er weer die brandende ambitie om dat ultieme doel te bereiken: kampioen van België worden. Maandenlang hebben we samen geoefend voor dat ene moment. Eén keer, aan de zijde van je vriend Louis Heremans, is het je gelukt om kampioen van België van de veteranen +60 te worden. Je vond het de mooiste overwinning uit je carrière. Ik ben blij dat ik erbij heb mogen zijn: die tranen op dat podium vergeet ik nooit meer.

In 1980, na de het wegvallen van het eerste bestuur, was er een eerste scharniermoment waarop je de club hebt gered … in 1988 was er een tweede, mogelijk nog crucialer kantelmoment. De huisbaas wilde ons weg uit het schuurtje dat we omgebouwd hadden tot een lokaaltje met 3 speeltafels en omdat we over geen geldig huurcontract beschikten, hadden we geen poot om op te staan. Op 5 maanden tijd is er toen een klein mirakel tot stand gekomen en hebben we het eerste (houten) gedeelte van het lokaal opgericht zoals we dat nu nog kennen. Om dat te verwezenlijken was er visie, mankracht, doorzettingsvermogen en geld nodig. Visie, mankracht en doorzettingsvermogen waren ruimschoots aanwezig … geld niet. Vele leden hebben toen een kleine bijdrage geleverd, ieder naar best vermogen, maar zonder die twee grote financiële injecties van jou en van dat ander boegbeeld, ere-voorzitter Walter Luyten, was het ons nooit of nimmer gelukt. Vanaf dan was ook écht de infrastructuur aanwezig om uit te groeien tot één van de grootste clubs van het land … en de rest is geschiedenis.

Enkele jaren nadat ik in 1985 was toegetreden tot het bestuur, volgde ik je op als secretaris en jij werd penningmeester. Je hebt vanaf dan de basis gelegd van een solide en efficiënte financiële structuur die ervoor gezorgd heeft dat de club tot op de dag van vandaag één van de gezondste tafeltennisverenigingen van het land is. Toen Ronald enkele maanden geleden noodgedwongen je taak moest overnemen en er jammer genoeg nauwelijks nog communicatie mogelijk was, bleek dat geen enkel probleem te zijn. Uit de kasboeken en registers bleek gewoon dat je werk ‘AF’ was … op de oude manier, zonder digitale hulpmiddelen, maar tot in de puntjes in orde. Toen Walter Luyten eind 1998 zijn functie neerlegde, werd je naast penningmeester ook nog de derde voorzitter in de clubgeschiedenis en ook die taak vervulde je met brio, tot het bittere einde … dat veel te plots kwam.

Maar hoeveel je ook voor de club betekent hebt, je was boven alles een bijzonder mens. Ik ken weinig mensen die niet graag bij jou wilde zijn: je kon als geen ander genieten van het leven, ook en vooral van de kleine dingen … en vooral: je was pas echt gelukkig als je dat kon overbrengen aan anderen.

Je was graag verzorgd en netjes, maar uiterlijk vertoon zoals dure kleren, auto’s, horloges, … waren aan jou niet besteed. Je hield het graag simpel en je was graag ‘bij de gewone man, al mocht je ook mensen zoals ‘de baron van Kessel’ tot je beste vrienden rekenen. Het ging je allemaal even makkelijk af.

Die ‘baron van Kessel’ heeft een belangrijke rol in je leven gespeeld. Je hebt hem leren kennen als aandeelhouder van het bedrijf Century uit Lier, waar je je hele leven gewerkt hebt en waar je begonnen bent als werknemer en je via avondschool hebt kunnen opwerken tot hoofdboekhouder. Je hebt me zo vaak verteld hoe die man jou de geneugten van de gastronomie heeft bijgebracht, de geneugten van een lekkere maaltijd … en de bijpassende wijn.

Jij hebt dan op jouw beurt ontelbare jeugdige Berlaarse ping-pongers binnengeloodst in de wereld van de wijn. Ik was misschien wel één van je vlijtigste leerlingen: in het begin nam je Ivan en mezelf na elke competitiematch op verplaatsing mee naar de Chinees in Lier, op latere leeftijd werd het culinaire zwaartepunt van de week dan verplaatst naar de zondagavond: de restaurants werden iets beter … en de wijn volgde dat niveau.
Maar het merendeel van de dagen leefde je sober, zo gezond mogelijk en lette je vooral op je conditie: je was naast tafeltennisser een fervent wielertoerist, een verwoed wandelaar en een gedreven tennisser, zelfs tot op de leeftijd van 70 en je kon er van genieten dat je fysiek nog minstens even goed was dan vele van je companen die vaak tot 20 jaar of meer jonger waren. Dat principe uitte zich ook in vele van je vakanties: trips naar Eindhoven, naar Luxemburg, naar de Elzas, ja zelfs naar Lourdes: je deed de verplaatsing het liefst per fiets. Eens ter plaatse konden als compensatie de teugels wel gevierd worden: dan was het weer genieten geblazen.

Door de overname van Century heb je het geluk gekend dat je op 52-jarige leeftijd op pré-pensioen kon. Je hebt echt bewust van elke dag trachten te genieten, eruit gehaald wat er uit te halen viel. Je ging bijna dagelijks fietsen of wandelen en dan was je steeds op stap zonder horloge, zonder gsm: je wou dan ‘vrij’ zijn, niet gebonden aan mensen, regels, … gewoon simpelweg genieten van de kleine dingen des levens.

Het grootste geluk heb je dan een 5-tal jaar geleden leren kennen, toen José plots in je leven verscheen. Niet dat je vroeger ongelukkig was, maar nu straalde je echt, bloeide je helemaal open. Ik ken niemand, maar dan ook niemand die het je niet gunde. Het heeft alleen niet lang genoeg mogen duren, het was veel te vlug, veel te plots voorbij.

We zijn samen een hele lange weg gegaan, hebben ontelbare zaken meegemaakt. Het is bijna niet te vatten dat dit nu plots allemaal voorbij is. Maar naast de enorme spijt is er ook dankbaarheid, dankbaarheid omdat ik één van je beste vrienden heb mogen zijn. Je zal voor een stuk blijven verder leven in velen van ons, in de vele kleine zaken die je zovelen hebt bijgebracht. En net zoals jij ons dat geleerd hebt zullen we die kleine dingen trachten te koesteren.

Rust zacht.
 

Werner

Forums: